Een participatief CO2-compensatiebeleid voor de Universiteit Utrecht

Op 11 mei 2023 organiseerde de Sustainability Office van de Universiteit Utrecht een interne canvas-sessie met onderzoeks- en operationele medewerkers over het CO2-compensatiebeleid van de universiteit. Deze vond toevallig plaats op de dag dat het Europees Parlement instemde met het voorstel voor een EU-richtlijn over groene claims. De richtlijn bevat strengere criteria voor CO2-compensatie, vooral met betrekking tot claims over klimaatneutraliteit. Aangezien de UU in 2030 CO2-neutraal wil zijn, moet zij enerzijds emissies verminderen en anderzijds onvermijdelijke emissies op transparante, wetenschappelijk geverifieerde en doeltreffende wijze compenseren.

UU's aanpak van CO2-compensatie

De Universiteit Utrecht is in 2017 begonnen met het compenseren van haar emissies voor vliegreizen en heeft onlangs besloten om vanaf 2023 haar aardgasgebruik te compenseren, omdat het kopen van groen gas geen optie meer is. Het plan is om het aardgasgebruik in 2040 uitgefaseerd te hebben en in de tussentijd de resterende emissies te compenseren. De universiteit wil daarom een beter wetenschappelijk gestoeld besluitvormingskader vormen, voor de keuze van compensatieprojecten.

Om meerdere perspectieven op het onderwerp te verzamelen, werden verschillende partijen uitgenodigd, waaronder onderzoekers van het Copernicus Instituut (faculteit Geowetenschappen), de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie, Bètawetenschappen, Geesteswetenschappen en collega's van de afdeling Inkoop en Energie van de universiteit.

Impact van CO2-compensatie door de UU

De deelnemers bespraken het soort impact dat compensatie moet hebben, zowel lokaal als in het buitenland. Deze impact moet positief zijn, wat betekent dat het bijdraagt aan de verbetering van mensenrechten, klimaatrechtvaardigheid en biodiversiteit. De deelnemers vonden ook dat lokale gemeenschappen inspraak moeten hebben bij het bepalen van de aard van die impact en de beoordeling ervan, om neokolonialistische tendensen tegen te gaan. Samenwerking met andere universiteiten kan bijdragen aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om op doeltreffende en eerlijke wijze CO2 te compenseren. Ook werd de suggestie gedaan om met een projectportfolio te werken. Op die manier compenseert de universiteit niet via één, maar via verschillende projecten. Ten slotte moet de algemene compensatiestrategie van de universiteit transparant worden gecommuniceerd en een voorbeeld zijn, niet alleen voor andere universiteiten, maar ook voor de leveranciers van de universiteit en haar gemeenschap.

Criteria van de UU voor CO2-compensatie

In de tweede discussieronde spraken de deelnemers over de selectiecriteria voor compensatieprojecten. Naast de internationaal vastgestelde criteria zoals additionaliteit (projecten worden alleen gefinancierd vanwege compensatie), duurzaamheid (CO2 wordt op lange termijn verminderd of verwijderd) en vermijding van lekkage (CO2 emissies worden niet naar andere gebieden verschoven), onderstreepten de deelnemers het belang van biodiversiteit en mensenrechten. Gezien de doelstelling van de universiteit om te werken aan het vergroten en versterken van de biodiversiteit, moet voorrang worden gegeven aan de natuur gebaseerde projecten in het buitenland. Bovendien werd de mogelijkheid om studentenonderzoek op te nemen essentieel geacht voor de geloofwaardigheid van de strategie, evenals een mogelijke manier om de CO2 reductie voor lokale projecten onafhankelijk te evalueren.

Toekomstig onderzoek en volgende stappen

In de afsluitende plenaire vergadering bespraken de deelnemers mogelijke onderzoeksthema's die moeten worden aangepakt. Daartoe behoren een definitie van onvermijdelijke emissies, het vinden van een evenwicht tussen compensatie en reductie, en studies naar de feitelijke effectiviteit van compensatieprojecten. Daarnaast toonde de energieafdeling belangstelling voor onderzoek naar reductiekosten in verband met emissies uit aardgas en wil de inkoopafdeling onderzoek doen naar haar scope 3-emissies (uit de toeleveringsketen).

De sessie krijgt mogelijk een vervolg. Qua werkwijze wordt gedacht aan een living lab, waarin bepaalde strategieën getoetst gaan worden in de praktijk.