Een eigen lab, een plek onder de zon

Blog: Dorsman doet een boekje open

Het Physisch Laboratorium, ca. 1876 of 1877. Bron: C. Marcussen, collectie Het Utrechts Archief
Het Physisch Laboratorium, ca. 1876 of 1877. Bron: C. Marcussen, collectie Het Utrechts Archief

Je herkent het meteen in Nederlandse universiteitssteden. Ook in Utrecht. Aan de rand van de oude binnenstad, net binnen of net buiten de singels, staan indrukwekkende gebouwen. Het zijn laboratoria die daar aan het eind van de negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw zijn neergezet.

Laboratoria nodig voor het wetenschappelijk experiment

Nu is het met laboratoria merkwaardig gesteld. Buitenstaanders associëren universiteiten vaak met mensen in witte jassen die in een laboratorium onderzoek doen naar natuurverschijnselen of bezig zijn een nieuw geneesmiddel te ontwikkelen. 

Dat klopt ook wel sinds met de Wetenschappelijke Revolutie van de zeventiende eeuw het experiment een centrale rol in de wetenschappen ging spelen. En daar was een laboratorium voor nodig. Maar een universiteit is natuurlijk meer dan dat. Gedurende de eerste eeuwen van het bestaan van de universiteit speelden laboratoria nauwelijks een rol. Als er al sprake was van een laboratorium, dan werd er niet speciaal voor gebouwd.

Voor een echte laboratoriumrevolutie moeten we in de negentiende eeuw zijn.

Een eenvoudig lab op Sonnenborgh

Zo ook bij een van de eerste laboratoria die Nederland heeft gekend. In 1694 kreeg Johann Conrad Barchusen toestemming om ’collegia chimica te geven. De Utrechtse ’cameraer, een soort hoofd gemeentewerken die ook over de financiën ging, kreeg daarvoor de opdracht.

Barchusen's Laboratory, Elementa chemiae, 1718. Bron: Wikimedia/Science History Institute
Barchusen's Laboratory, Elementa chemiae, 1718. Bron: Wikimedia/Science History Institute

Hem werd gevraagd om “de ledige woninge op ’t bolwerck, daer den Hortus op is, te appropriëren tot een laboratorium chimicum”. Er moest dus een nieuw laboratorium komen in het Zocherpark. Blijkbaar werden die colleges en het eenvoudige lab op Sonnenborgh een succes, want Barchusen werd in 1698 tot lector en in 1703 tot professor benoemd.

Strafrechtcollege in een snijzaal

Voor een echte laboratoriumrevolutie moeten we in de negentiende eeuw zijn. Niet langer was de universiteit vooral een onderwijsinstelling, maar ze werd nu ook de omgeving bij uitstek voor wetenschappelijk onderzoek. Toch stonden de laboratoria voor een deel nog in het teken van het onderwijs en werden ze nog steeds gevestigd in niet daarvoor gebouwde ruimten. 

De medici en de biologen kregen bijvoorbeeld het oude Minderbroederklooster aan het Janskerkhof toegewezen, dat tijdens de Republiek nog vergaderruimte voor de Staten van Utrecht was. Tegenwoordig zetelen onze juristen er. Het kan zomaar zijn dat een college strafrecht wordt gegeven waar ooit de snijzaal van de anatomen was.

Het eeuwige bouwen en verhuizen

Gerrit Jan Mulder, grondlegger van de moderne scheikunde in Nederland, kreeg vanaf de jaren 1840 nog een plaats in het gasthuis Leeuwenbergh aan het Servaasbolwerk, waar een grote gedenksteen aan de zijgevel nog aan herinnert. Leeuwenbergh was vooral van belang als onderwijslab, maar er werd ook onderzoek gedaan naar de rol van eiwitten in de geneeskunde en de biologie.

Daarna begon het grote bouwen en verhuizen dat zo kenmerkend is voor de universitaire geschiedenis. Het werd langzamerhand duidelijk dat als je wilde meedoen met de moderne wetenschap, dat je dan goed ingerichte, ruime, lichte en op maat gemaakte gebouwen nodig had.

Hand ophouden bij de minister-president

Zoals altijd ontbrak het echter aan geld. Door te dreigen naar elders te vertrekken, een oude truc die vaak werkte, chanteerden hoogleraren het universiteitsbestuur en kregen ze toch hun laboratoria. Die labs hadden ruimte nodig en moesten voor de veiligheid ook niet meer midden in de stad staan. 

Zo ontstonden in de decennia rond 1900 die kenmerkende gebouwen rond de singels: in 1867 het fysiologisch lab van Donders aan de Van Asch van Wijckskade, waar nu een gezondheidscentrum zit. Aan de Bijlhouwerstraat werd in 1877 het natuurkundig laboratorium van Buys Ballot gebouwd. 

Het kan zomaar zijn dat een college strafrecht wordt gegeven waar ooit de snijzaal van de anatomen was.

Vijftien jaar later volgde in 1882 het lab voor gezondheidsleer en anorganische scheikunde aan de Catharijnesingel, tegenwoordig onderdeel van de rechtbank en het inmiddels gesloopte Van ’t Hofflaboratorium voor Organische Scheikunde van Ernst Cohen in het Sterrenbosch. 

Cohen was zo brutaal geweest om in 1904 – weliswaar met medeweten van het universiteitsbestuur – rechtstreeks naar minister-president Abraham Kuyper te stappen. Die schijnt gereageerd te hebben met “Meneertje, meneertje…,” maar trok uiteindelijk toch de portemonnee.

Buitenlandse financiering voor Utrechtse laboratoria

Wat laboratoria betreft waren de jaren twintig van de vorige eeuw uitzonderlijk. In 1925 werd de Rijksveeartsenijschool volwaardig onderdeel van de universiteit en die kreeg daarmee aan het eind van de Biltstraat een hele reeks gebouwen en laboratoria. Het laboratoriumonderzoek naar besmettelijke ziekten als mond-en-klauwzeer en tuberculose in de veestapel was inmiddels landsbelang geworden.

Interieur van het Anatomisch Instituut van de RijksVeeartsenijschool te Utrecht (foto tussen 1918-1923). Bron: Wikimedia/collectie Het Utrechts Archief
Interieur van het Anatomisch Instituut van de RijksVeeartsenijschool te Utrecht (foto tussen 1918-1923). Bron: Wikimedia/collectie Het Utrechts Archief

Aan de Vondellaan, achter het Academisch Ziekenhuis, vond iets revolutionairs plaats. Ook nu dreigde de succesvolle hoogleraar farmacologie Rudolf Magnus te vertrekken. Maar: dit waren voor de Nederlandse overheid financieel zeer krappe jaren en er werd dan ook een laboratorium gebouwd met privaat geld uit het buitenland. 

De Amerikaanse Rockefeller Foundation betaalde voor een mooi, modern farmacologisch lab, waarvan Magnus – die op koers lag voor een Nobelprijs – de opening in 1929 helaas niet meer meemaakte. Hij overleed op een bergwandeling in Zwitserland aan een hartinfarct.

Een lab in een woonwijk

Vandaag is het niet meer denkbaar dat laboratoria in woongebieden staan. Ze zijn nu geclusterd in de Johannapolder in het Utrecht Science Park. Eigenlijk was de verspreiding van de laboratoria over de stadsranden al een bijzondere situatie. Overal ter wereld zien we in de jaren rond 1900 een samenballing ontstaan van universitaire functies en gebouwen. Er werd gesproken van een cité universitaire of van een campus

Dat er destijds in Nederland afzonderlijke laboratoria zijn ontstaan heeft wel gevolgen gehad voor hun gebruikers. Juist door de eigenheid en herkenbaarheid van de gebouwen werden die vaak meer dan een werkplek: een thuis, ook al was dat vaak een haat-liefdeverhouding als tijdig onderhoud weer eens achterbleef. Dat thuisvoelen ontstond ook nadat laboratoria een andere functie kregen. 

Het lab aan de Bijlhouwerstraat: een gebouw met smoel 

Neem het fysisch lab aan de Bijlhouwerstraat, waar eerst natuurkundig onderzoek werd gedaan en waar nu de bestuurskundigen van de faculteit REBO zijn gevestigd. Er zijn plannen om het gebouw af te stoten, maar er wordt een actieve lobby gevoerd om het te behouden. 

Het is een gebouw met ‘smoel’ en een verleden, verbonden met grote namen uit onze universitaire geschiedenis: Buys Ballot, Ornstein, zelfs Einstein is er geweest. Ornstein is van ellende overleden in de oorlog, mede omdat hij als Jood niet meer zijn eigen lab in mocht. Voor hem is onlangs op initiatief van huidige gebruikers van het pand bij de ingang een struikelsteen gelegd. Hoe mooi is het dat door een karakteristiek laboratoriumgebouw heden en verleden elkaar raken?

Dorsman doet een boekje open

Van de duizenden mensen die bij de Universiteit Utrecht werken en studeren, weten steeds minder iets over de geschiedenis van deze instelling. Dat kan beter. Leen Dorsman was tot 1 augustus 2022 hoogleraar Universiteitsgeschiedenis. Op UU.nl vertelt hij maandelijks iets wat je wilt of moet weten over de lange geschiedenis van de universiteit.

Bekijk alle blogs van Leen Dorsman