Macht en waarheden in vechtsporten

Macht en waarheden in vechtsporten

Sport staat niet op zichzelf en de vechtsporten al helemaal niet. Zij moeten tegemoet komen aan allerlei belangen: sportieve, commerciële en de wensen vanuit de overheid met betrekking tot veiligheid en de maatschappelijke waarde van de sport. Marianne Dortants van de Universiteit Utrecht beschrijft in haar dissertatie Power and Truths in Combat Sports hoe dit belangenspel er in de full contact sports uitziet.

Vechtsporten roepen tegenstrijdige emoties op. Ze worden met veel passie beoefend, spreken een groot publiek aan en geven de jonge beoefenaars structuur en zelfvertrouwen. Maar deze sporten roepen ook weerzin op vanwege het geoorloofde slaan en schoppen in de ring en het criminele imago dat aan deze sporten kleeft. Al deze ‘waarheden’ bestaan naast elkaar en ze spelen ook allemaal een rol bij de inspanningen tot het organiseren en reguleren van deze sporten, zowel in de vechtsportschool als op landelijk en internationaal niveau. Het onderzoek van Dortants biedt hiermee een inzicht dat op meer dan alleen de vechtsporten kan slaan.

Autoriteit en verleiding

Om in tijden van maatschappelijke veranderingen sporten, en met name  vechtsporten, succesvol te organiseren en reguleren, is gedegen kennis van de specifieke sportcultuur en -geschiedenis een absolute voorwaarde, vindt Dortants. Een typerend inzicht uit haar onderzoek in een boksschool is bijvoorbeeld dat de aandacht voor diversiteit en de normalisatie van vrouwelijke boksers als ‘echte boksers’ gestuurd wordt door een mix van autoritair optreden (discipline en gezag tijdens trainingen) en onderhandelings- en verleidingstechnieken (oog voor sociale en persoonlijke omstandigheden voor en na de training). Dat is in de boksschool gebruikelijk.

Een autoriteit voor de vechtsporten

Voor de vechtsporten op nationaal niveau is duidelijk dat er behoefte is aan meer nationale regulering en aan dialoog tussen alle betrokken bonden en andere partijen. Het samen kunnen brengen van alle belangen in en rond de sport vraagt om een organisatie, een onafhankelijke partij met autoriteit in de sport. Zoals bijvoorbeeld de recent gevormde Vechtsportautoriteit, al moet die zijn bestaansrecht nog bewijzen. Vooralsnog lijkt die een goede start te maken, vindt Dortants.

Uit haar dissertatie kunnen we ook concluderen dat de vechtsporten in hun strategisch machtsspel en in hun ontmoeting van verschillende ‘waarheden’ exemplarisch zijn voor veel andere sporten. Misschien zelfs in de behoefte aan een organisatie tussen de overheid en de sporten zelf in die de sportieve, commerciële en maatschappelijke belangen met autoriteit met elkaar verenigt.

Advies op Europees niveau

Marianne Dortants deed voor haar proefschrift onderzoek op microniveau en op nationaal niveau en adviseert op dit moment EPAS, de sportorganisatie van de Europese Raad waarin 38 landen vertegenwoordigd zijn, over nieuwe internationale richtlijnen voor de vechtsporten.

Het volledige proefschrift

Lees hier de digitale versie van dit proefschrift.

Marianne Dortants is als docent/onderzoeker verbonden aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht.