Kinderen nemen net zoveel risico als adolescenten

Veranderingen in de hersenen niet alleen verantwoordelijk voor risicovol gedrag adolescenten

Adolescenten staan bekend om hun risicovolle gedrag. Teveel alcohol drinken in te korte tijd, bijvoorbeeld. Of roekeloos rondrijden op de brommer. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan de veranderingen in de hersenen: kinderhersenen ontwikkelen zich tot de hersenen van een adolescent. Ivy Defoe, ontwikkelingspsychologe en promovendus aan de Universiteit Utrecht, betwijfelt of die hersenontwikkeling de enige oorzaak van het risicovolle gedrag is: “In experimenteel onderzoek blijken kinderen namelijk net zoveel risico te nemen als adolescenten.” De bevindingen van Defoe’s meta-analyse zijn verschenen in het vooraanstaande Amerikaanse tijdschrift Psychological Bulletin.

Defoe en collega’s beschrijven in hun wetenschappelijk artikel twee werelden: die van het laboratorium waar experimenteel onderzoek wordt gedaan, en die van het werkelijke leven. In het laboratorium, waar het risicogedrag van kinderen en adolescenten wordt onderzocht, blijken kinderen (van 5 tot 10 jaar oud) en adolescenten (tussen de 11 en 19 jaar oud) evenveel risico’s te nemen. In het werkelijke leven laten adolescenten echter wel meer risicogedrag zien.

Gokken


De Utrechtse ontwikkelingspsychologe geeft een voorbeeld van laboratoriumexperimenten uit studies opgenomen in haar meta-analyse waaruit blijkt dat kinderen bereid zijn om zelfs meer risico te nemen dan adolescenten. In die experimenten mogen beide groepen kiezen tussen twee geldbedragen: ontvangen ze liever 1 of 5 euro? Addertje onder het gras, zo wordt hun gemeld: die ene euro krijgen ze zeker (100%), op die 5 euro maken ze alleen een kans (kans van 20%). Adolescenten kiezen eerder voor de zekerheid van 1 euro, terwijl kinderen vaker voor de gok, het risico gaan: de 5 euro.

Gelegenheid


Toch komt risicogedrag, in het werkelijke leven, onder adolescenten wel vaker voor dan bij kinderen. Deze discrepantie is volgens Defoe deels te verklaren door de (sociale) mogelijkheden van adolescenten. Ze licht toe: “In tegenstelling tot kinderen, komen zij wel in de gelegenheid om tot laat naar feestjes te gaan, waar al dan niet alcohol wordt gedronken. Met andere woorden: adolescenten krijgen simpelweg meer de gelegenheid om risicovol gedrag te vertonen. Kinderen staan vaak nog onder strikter gezag van hun ouders, waardoor de mogelijkheid tot risicovol gedrag beperkt is.” 

Minimumleeftijd


Volgens Defoe verklaart deze risk opportunity ook waarom wettelijke maatregelen, zoals het verhogen van de minimumleeftijd voor het drinken van alcohol, op de lange termijn een positief effect hebben op het terugdringen van risicogedrag onder jongeren. Dergelijke wetten verminderen namelijk de risk opportunities die jongeren hebben. Ander onderzoek laat zien dat vooral de aanwezigheid van leeftijdgenoten tijdens deze gelegenheden leidt tot een toename van risicogedrag. 

Niet alleen de hersenen


De bevindingen van Defoe hebben consequenties voor het onderzoek naar risicogedrag van adolescenten. “De nadruk binnen dit onderzoeksgebied ligt tegenwoordig vooral op de ontwikkeling van de hersenen. Maar om de puzzel in z’n geheel op te lossen, moet er ook gekeken worden naar de sociale context waarbinnen de adolescent zich beweegt en risicovol gedrag zou kunnen vertonen, en vooral naar de rol van leeftijdgenoten daarin.” 

Het onderzoek van Ivy Defoe sluit nauw aan bij een van de vier strategische thema’s van de Universiteit Utrecht: Dynamics of Youth.

Meer informatie


Persvoorlichting faculteit Sociale Wetenschappen, 030-253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl